maandag 4 november 2013

Week 9

PRAATRONDE

Loic
Jean en Eva zijn bij ons geweest. Zij hebben drie kindjes. De oudste heet Louise. De middelste oudste heet Jean, net zoals zijn papa. De jongste heet Jiro. Jean speelde met Joëlle. Jiro speelde met mij. Louise kon met niemand spelen, want niemand was even oud als zij. Dan keken we naar Planes. Louise vond dat niet zo leuk. Ze ging op de iPad spelen. Na de film gingen Jean en Eva weg.

Maja
Ik heb een spinnetje mee. Ik heb een foto gezien van een grotere spin op de computer. Deze spin is heel zacht. Hij hangt in mijn kamer. Toen ik sliep was ik erg geschrokken, want ik dacht dat het een echte spin was. Mijn mama en papa kwamen kijken wat er gebeurd was.

Luna
Ik ben naar Marokko geweest. Daar heb ik op een kameel gezeten. Daar waren veel palmbomen. Het was zo warm dat we in de zee konden zwemmen. We zijn er naartoe geweest met het vliegtuig. Het was lekker. We hebben veel olijven gegeten. In Marokko zijn we naar verschillende plaatsen geweest. De natuur was er erg mooi. We hebben ook dingen gezien die heel oud waren.

Bruna
Ik ben naar India geweest met het vliegtuig. Mijn oma en opa waren mee. Toen we in het vliegtuig zaten, zocht mijn mama filmpjes voor mij op een tv’tje. In India was het heel warm. Mijn neefje wachtte me op en gaf me een knuffel. We hebben kokosnootmelk gedronken. Als het hier avond is, is het in India ochtend. De mensen dragen doeken. Ze maken daar kleedjes van. De meisjes dragen een stip op hun voorhoofd. Dat wil zeggen dat ze al getrouwd zijn.

Fons
Ik ben naar de Ardennen geweest. Ik vond het eerst niet zo’n mooi huisje. Toen ik er een nachtje geslapen had, vond ik het wel mooi. We hebben gestapt door slijk en modder. Er waren babykerstbomen.

August
Ik ben naar Pairi Daiza geweest. Dat is een zeer grote dierentuin. Ik heb een papegaai, een beer, kangoeroe’s, schapen en kippen gezien. Ik heb een schaap geaaid. Het schaap had de sjaal van mijn mama gepakt. We hebben ook nog veel andere dieren gezien, zoals uilen, apen, enz.

Luka en Lily
We zijn naar een toneelkamp geweest. Daar hebben we een dansje geleerd. We hebben er gezongen en spelletjes gespeeld. Eén liedje was in het Duits. We hebben daar een optreden gedaan voor de mama’s en de papa’s. Bij één oefening moest Luka iedereen een compliment geven. Er was een zoektocht waarbij we ballonnen moesten zoeken. Die moesten we kapot prikken. In de ballon zat een kaartje. Daarop stond een opdracht. De opdracht van Lily was dat ze moet stijve benen moest rondlopen. Luka moest de ganse tijd met haar tong uit rondlopen. We hebben ook een stoelendans gedaan.

Hermine
Ik ben naar de zee geweest. Dat was in Wenduine. Ik ben daar op de go-carts geweest. Ik ben bijna weggevlogen met mijn go-cart. Mijn zus is bijna achterover gevallen. We zijn in een café geweest omdat het veel te hard waaide en regende. Mijn nicht kwam dan aan. We wilden gaan zwemmen in het zwembad, maar het was gesloten. Ik ben ook op de speeltuin geweest. Ik wou minigolf doen en dat hebben we dan ook gedaan.

Siemon
Ik ben naar de bioscoop geweest. Daar heb ik Turbo bekeken. Dat was zo spannend. Die meneer van Turbo had hem bijna dood gedaan. Dan was Turbo bij de finish geraakt. Toen was hij wel aan het rollen. Dan kreeg hij een ijzeren motor en was zijn schelpje genezen. Dan kregen alle slakjes een parachute.

Nout
Ik heb een boek meegebracht over Egypte. Dit is een landkaart van Egypte. Langs de rivier zijn er veel huizen. Dit is een huis van een Egyptenaar. Je kan binnen kijken en zien hoe het huis eruit ziet. Dit is een piramide. Je kan ook binnen kijken. Als iemand gestorven was, legden ze alle spullen in het graf. Ook de slaven werden erbij begraven.

Elijah

Zondag ben ik naar de voetbal geweest. Dan was de voetbal gedaan. Daarna heb ik naar een film gekeken. Dat was Verschrikkelijke Ikke 2. Ik heb snoepjes gegeten en ook een klein stukje pizza. Iemand van de voetbal heeft een grote pizza gegeten.


VRIJE TEKSTEN

Het mannetje door Nout
Er was eens een mannetje. Die had zin in iets heel groot. Hij maakte een heel grote boterham. Na een tijdje kreeg hij een beetje honger. Hij at een banaan. Papa was aan het douchen in de badkamer. Toen boorde hij een gat door het plafond, zodat hij zijn boterham zo groot mogelijk kon maken. Hij toonde het aan zijn mama. Toen had hij er niet zo veel zin meer in. Zijn mama zei dat het goed was. Ze konden er nog een gans jaar van smullen en ze waren gelukkig.

De oceaan door Luna
Er was eens een meisje. Die ging met haar papa naar de zee. Opeens kwam er een grote golf. Het meisje was weg. Ze zat in de oceaan en ze kwam nooit meer terug. Er kwam een kwal. Die gaf haar een prik. Ze wilden vriendjes zijn, maar dat ging niet want de kwal had haar een prikje gegeven. De octopus wou ook een vriendje zijn. Maar die kleefde aan haar. Dus het meisje wou de octopus ook niet als vriendje. Op een dag was ze op een steentje aan het slapen in de zee. Alle dieren keken naar haar. Haar haar was aan het groeien. Ze keken hoe haar haar groeide. Ze wilden toch haar vriendje zijn omdat ze zo mooi was.

De magische bol door Fons
Er was eens een bol. Die bol was magisch, want hij kon toveren en hij kon praten. Hij kon niet zo goed praten en 

De draak door ????
De draak was ziek. Hij was gevangen. Hij had pijn aan zijn vleugel. Hij was moe en ging slapen.

Verstoppertje door Alexandre
Er was eens een jongen. Samen met zijn papa speelde hij verstoppertje. Ze gingen in het huis om te slapen. Ze waren moe van het spelen. Het begon te regenen. Toen kwam de zon. Daarna kwam de maan en de sterretjes.

De monsters door Elijah
Vroeger waren er mensen. Ze hadden energie van monsters. Die zijn slecht. Ze hadden bliksem, gevaarlijke honden en een vulkaan. De duivel had een bijl vast om in de vulkaan te hakken. Dat lukt niet, want die is veel te hard.

De twee landen door Bruna
Er was eens een land. In dat land waren er mensen. Er was ook nog een ander land. In dat ander land was er een meisje. Die kwam naar het andere land. Ze bouwden een winkeltje. Ze verkochten daar room. Toen ze de mensen zag in dat land, waren die veel groter dan bij haar thuis. De zon scheen daar. Plots kwamen de slechteriken. Er kwam ook een zwarte zon. Het regende, donderde en bliksemde. Er kwam een regenboog die hen voor altijd beschermde. De goede zon overwon van de zwarte zon.

De regenboog door Neyla
Het meisje zit onder de regenboog. De regenboog heeft een hoedje aan. Het meisje heeft een klein hoedje. Ze lacht omdat ze er niet meer door kan. De regenboog is ook blij. Zijn mond en zijn ogen zijn weg. De zon is ook blij.

Het hondje met vleugels door Lily
Er was eens een huisje. In dat huisje woonden een hondje en een kindje. Het hondje kreeg vleugels. Het hondje vloog weg. Het kindje keek door het raam. Het kindje zag het hondje wegvliegen. 

De donderwolk door Loic
Er was eens een huisje. Het huisje was nummertje 6 in de straat. Toen kwam er een donderwolk. Iedereen vloog weg. De grassprietjes vlogen ook weg. Eén mannetje van het huisje op nummertje 6 was nog binnen. Die vloog niet weg. Iedereen was weg.

De sfinx door Tiber
De sfinx had een leeuwenkop. Hij had ook een leeuwenbuik, maar met mensenpoten. De sfinx is een standbeeld. Er was ook een piramide.

De tornado door Siemon
Er was een tornado die alle aarde opzoog. Ook het gras zoog hij een klein beetje op. Het kindje ging naar de tornado. Dan ging de tornado naar de stad. Hij ging eerst naar beneden. Hij zoog ook het grote huis op. De tornado veranderde toen in een mens. Hij ging naar de McDonald’s. Dan ging de tornado terug naar de stad. En hij ging terug naar de aarde. De tornado deed al het gras en de aarde op zijn plaats.


TEKENING VAN DE WEEK
door Nout



Geen opmerkingen:

Een reactie posten