maandag 30 september 2013

Week 5

PRAATRONDE

Siemon
Ik heb een teddybeertje mee. Het komt van Brussel. Ik heb het al heel lang. Vincent heeft een wit beertje en nog iemand anders heeft een bruine. Ik kan ook zijn t-shirt uitdoen. Zijn vacht blinkt. Eén oog is verstopt.

Bruna
Toen we naar een feestje wilden gaan, ben ik thuis op de kast geklommen. Ik ben er afgevallen. Ik viel op mijn staartbeen. Ik kon even niet meer stappen. Mijn papa heeft mij naar de auto gedragen. We gingen naar mijn oma en opa, want daar was het feestje. Daar mocht ik naar een filmpje kijken. Toen hebben we gegeten.

Neyla
Van mijn zus mocht ik deze panter hebben, want ze had er twee. Die vlechtjes heb ik zelf gemaakt met kleurtjes. Eigenlijk zijn dat speldjes, maar die wou ik niet. Op de andere blaadjes heb ik getekend. Hier is de zon niet blij, want de bliksem komt eraan.

Fons
Gisteren kwamen mijn oma, opa en peter. Mijn oma en opa hebben mooi boek van Roald Dahl meegebracht. Het heet Sjakie en De Grote Glazen Lift. We hebben ook chocoladetaart gegeten en limonade gedronken. Mijn oma en opa hebben sushi gegeten. Ik ben naar de kinderboerderij geweest.

Luka
In het weekend ben ik naar Jeanne haar verjaardagsfeestje geweest. Dan hebben we direct de cadeautjes open gedaan. Ik en Ana hebben hetzelfde cadeautje gegeven. Haar broer heet Fons. We hebben ook een zoektocht gedaan in het park. Telkens als we een iets gevonden hadden, verdienden we een letter.

Luna
Ik ben in het weekend gevallen in een put. Mijn neus was aan het bloeden. Het stroomde tot aan mijn kin. Toen moest ik naar de dokter. Na het onderzoek kreeg ik een bandje.

Tiber
Ik heb een boekje meegebracht met dieren in. Op de witte vakjes moet ik een stickertje kleven.

Maja
Ik was in Polen. Ik heb twee rare schelpjes meegebracht. Het zijn schelpjes van een krab. Ik heb er een armbandje van gemaakt. Ook heb ik een krab gevonden in de zee. Ik heb die uit de zee gehaald en hier gebracht. De krab wou me de ganse tijd bijten. We hebben die dan dood gedaan en opgegeten.

Lily
Nog zeven keer slapen en het is mijn verjaardag. Er komen dan allemaal kindjes naar mijn verjaardag. Als ze kunnen toch. Op mijn verjaardag gaan we naar de Rozenbroeken. Er is een nieuwe speeltuin. We gaan spelletjes spelen en muzikale pak doen. We gaan ook circusdingen van bij ons thuis meenemen.

August
Ik ben naar het bos geweest in de Bourgoyen. Ik heb daar een oesterschelp gevonden. Daar zijn ook grachten. Ik heb ook twee steentjes gevonden. De ene is een lavasteen.

Nout
Ik heb gisteren in het park allemaal wilde kastanjes gezocht. Dit zijn ze. We hebben dan die van de glijbaan laten gaan. We hebben die ook over huisjes proberen gooien. Jammer genoeg was het altijd op het dak en ééntje ervan is in de goot gevallen. We gaan die thuis gebruiken om mee te knikkeren.

Loic
Ik ben naar het feestje van Aico geweest. Er was ook chocoladetaart. We hebben naar een film gekeken van Pokémon. Dan moesten we naar boven, omdat de mama zei dat er taart ging komen. Er was geen taart. Daarna gingen we terug naar beneden. Dan waren we taart aan het eten. Er was ook slagroomtaart. Aico had stukjes gegeten en vond dat vies. Daarom nam ik chocoladetaart. Dan gingen we naar buiten. Toen waren we aan het voetballen. Thariku had in de boom geklommen en had van op de tak pipi gedaan.


VRIJE TEKSTEN

De zon door August
De zon scheen hard. Het leek dat er drie zonnetjes ware en er was zelfs een zwarte cirkel. Het leek dat er een gezichtje was.

Ze gaan verhuizen door Loic
Er was eens een huis dat leefde. Hij wou verhuizen. Hij had een plekje gevonden, maar mocht daar niet staan van de mensen. Hij zocht een ander plekje. Toen vond hij er een. De volgende dag wou hij naar school. Iedereen lachte hem uit.

Donderwolk door Siemon
De zon gaat weg. Het begint te regenen. Het gras begint kleur te maken. Dat is water met balletjes. Dan begint de zon naar beneden te gaan. De donderwolk komt. Dan gaan de ramen dicht. Dat is bij Frankrijk. Ik ga naar mijn kamer. Ik ga gaan slapen.

De hond die een broer had door Nout
Er was eens een hondje die in het bos liep. Hij hoorde opeens een geluid. Hij liep ernaar toe. Hij zag een ander hondje. Dat was nog een puppy. Hij vroeg: “Mag ik bij jou wonen?” De puppy antwoordde: “Ja.” Toen leefden de puppy en de hond nog lang en gelukkig.

Draakje door Tiber
Er was een draak. Die ging eens in het bos. Er was een boomongeval. Een hert was aan het slapen. Toen ging hij vuur spuwen op de boom. Dan viel de boom om op het hert. De draak at het hert op.

Het kader door Neyla
Op het kader zit een bloemetje en een hondje. De kleuren zijn roze en geel. Er staat een huisje in. Het is een huisje van het hondje.

Frietjes en hamburgers door Alexandre
Er was een geel zonnetje. Er waren ook wolken. Het was een beetje aan het regenen. De mensen waren naar huis. Ze waren aan het eten. Er waren frietjes en hamburgers. De regen was voorbij. Toen waren we aan het fietsen aan het park.

De oceaan door Luna
Een haai die wou de oceaan. Hij wou die kapot maken. De visjes werden wakker. Ze wilden vechten met de haai. Toen was de haai gewonnen en hij kreeg een medaille.

De koning bijlmaniak door Elijah
De bijlmaniak was in de kerk. De koning bijlmaniak had het hoofd afgehakt van een paar mensen. Dan was hij weg. Hij was op zoek naar andere mensen. Hij wou die mensen dood doen. Hij pakte geld en ging nog eens naar de kerk. Hij doodde nog veel mensen en pakte hun geld. Er was donder, bliksem en regen. Er vielen rode bolletjes van de vuurbol. Koning bijlmaniak viel die aan met zijn schip. Dan komt de bliksem. Koning Bijlmaniak stierf. Hij veranderde in een geest.

De gouden eend door Bruna
Er was eens een familie. Die had een huisje op de zee. Op een dag kwam er een eend. Toen zei die tegen de arme familie: “Pluk een veer van mijn zwarte huid. Dan wordt die goud.” De moeder plukte een veer van zijn zwarte huid. Toen kon de familie eten en drinken gaan kopen. De volgende dag kwam de eend terug. Voordat de eend kwam zei de moeder: “Als je de eend ziet, pluk hem kaal, want ik wil die veren allemaal.” Toen de eend kwam, pakte de moeder het beest bij zijn pels en maakte ze hem kaal. Maar toen de moeder de gouden veren in de mand gooide, veranderden de veren in gewone witte veren. Ze gooide het beest in een kooi en hoopte dat zijn veren zouden terugkomen. De veren kwamen terug, maar bleven wit. Zo leerde de moeder dat nooit meer te doen.

De kist met de schilderijen door Lily
Er was eens een kindje. Dat kindje ging op wandel. Het kindje was verdwaald. Het vond een huisje. In dat huisje lagen er allemaal oude kisten. In die oude kisten zaten er allemaal brieven. Op die brieven stonden schilderijen van in een vroegere tijd. Het kindje deed de kist open. Het kindje zag de schilderijen. Toen riep de mama van het kindje: “Komen eten!” Het kindje hoorde het niet en daarom kwam het niet. Het kindje bleef in het huisje slapen. Er was een oude zetel. Het kindje lag in die zetel. Het kindje voelde iets onder de zetel. Het hondje van het kindje was al lang weggelopen. Het kindje voelde het hondje onder de zetel. Hij hief het kussentje op en zag zijn hondje terug. Dan ging hij naar buiten. De mama riep nog eens: “Komen eten!” Toen hoorde het kindje dat wel en kwam het bij de mama.



TEKENING VAN DE WEEK
door Tiber






Geen opmerkingen:

Een reactie posten